Recensie Plantaardig in Leidsch Dagblad

Planten en bomen blijken wel degelijk intelligent te zijn. Ze manipuleren, bedriegen, belonen, streven en werken samen. Een curieuze stelling die voormalig hoogleraar Wijsgerige Antropologie aan de Universiteit Leiden Wouter Oudemans (63) in zijn onlangs verschenen boek ’Plantaardig: vegetatieve filosofie’ inneemt. Veel mensen beschouwen planten nog altijd zoals Aristoteles, de grote filosoof uit de vierde eeuw voor Christus, over ze dacht, aldus Oudemans. Planten staan op de laagste trap van de ontwikkeling van het leven, die loopt van planten via strevende en voelende dieren tot aan de denkende mens.’ Met zijn nieuwe boek wil Oudemans deze eeuwenoude gedachte doorbreken. ,,Planten zijn geen rechtstreekse voorouders van mensen, maar ooms en neven. Planten zijn even complex als mensen. De intelligentie van planten is niet te vergelijken met die van mensen. Ook al hebben planten geen hersenen, ze zijn zeker niet dom.’’

Lees verder » (pdf)

Wallenbeeks Nieuwsflits: Interview en recensie Plantaardig in NRC Handelsblad

Maandag jl. is een interview met Th.C.W. Oudemans gepubliceerd in NRC Handelsblad. In het interview staat Oudemans’ arboretum, Landgoed Tenaxx, centraal:

Tussen de kale akkers in het Oost-Groningse Wedde rijst een wit landhuis op met een keurige oprijlaan. Filosoof Wouter Oudemans liet dit huis tien jaar geleden bouwen. Op het voormalig aardappelveld erachter plantte hij 600.000 ‘gewone’ bomen – nu al een aardig bos. Daarna kwamen de jonge treurdennen, treurdouglassen, treurjeneverbessen en andere naar beneden hangende varianten, uit Japan, de Himalaya, China, de VS. Zo’n zesduizend heeft hij er nu.

„Een naar arboretum”, zo noemt Wouter Oudemans zijn eigen treurbomentuin. „Het confronteert je met dingen die je helemaal niet wilt weten. Zoals met de dood, en met het feit dat wij mensen de natuur niet zo kunnen beheersen als we willen.”

Inline image 1

Tevens is vrijdag 6 februari in NRC Handelsblad een recensie verschenen van Oudemans’ nieuwste boek, Plantaardig. De recensent Sjoerd de Jong schrijft:

Planten en bomen, aldus Oudemans, zijn geen geestloze ‘machines’, tegenover mensen met ‘bewustzijn’. Al deze levensvormen zijn ‘complexe systemen die voortdurend energie moeten opnemen, deze moeten verwerken tot arbeid ten behoeve van het overleven, en als onbruikbare rest moeten afstoten’. Met een onvermijdelijk eindpunt: de dood, want ‘complexe organismen zijn er, als het ware, „om” dood te gaan’.

Op dit darwinistisch-genetische spoor zat Oudemans ook al in eerder werk, maar Plantaardig is er de culminatie van. Het is ook een opmerkelijke stijlbreuk met die eerdere, aforistische geschriften. Het boek is veel toegankelijker (een woord dat altijd vloeken leek in de kerk van Oudemans ) en bovendien geïllustreerd met talrijke kleurenfoto’s van bomen en planten, inclusief een van de auteur in zijn eigen bomentuin in het Groningse Wedde. Natuurliefhebbers kunnen hun hart ophalen, en krijgen een stevig gietertje filosofie mee.

Tot slot: Oudemans is bij VPRO Boeken geïnterviewd door Wim Brands. Dit interview zal zondag 15 februari om 11.00 op NPO 1 uitgezonden worden.

Interview: lees verder » (pdf)

Recensie: lees verder » (pdf)

Wallenbeeks Nieuwsflits: Plantaardig op TV, in Mare en Trouw

Zondag 15 februari zal Th.C.W. Oudemans te gast zijn op het televisieprogramma VPRO Boeken, om over zijn nieuwste boek, Plantaardig, te spreken. Presentator Wim Brands vermeldde Plantaardig al eerder.
Het interview met Oudemans zal op zondag 15 februari uitgezonden worden, om 11.00 uur op NPO1.

Tevens is Oudemans geïnterviewd door N.G.J. Peeters, die bijgedragen heeft aan Plantaardig, in de Leidse universiteitskrant Mare van 22 januari jl. Het interview kunt u op de website van de Mare teruglezen, of als pdf via deze link.

Peeters is geïnterviewd in het kader van het verschijnen van Plantaardig, in de Trouw van 28 januari. Dit interview is als pdf via deze link te lezen. Een tekst van Peeters’ hand, Groene Gordiaanse Knoop, kunt u hier als pdf terugvinden.

In NRC-Handelsblad van 9 februari zal een interview met Oudemans verschijnen.

Reacties op Plantaardig

Eind vorige maand is Th.C.W. Oudemans’ vorige boek verschenen: Plantaardig. Vegetatieve filosofie. Op internet zijn de volgende reacties verschenen:

Wim Brands tipt op VPRO Boeken:

Zijn bomen te dom om samen te werken? In een van de meest curieuze boeken die Wim de laatste tijd las betoogt Th.C.W. Oudemans dat het onzin is dat planten en bomen niet kunnen nadenken. De gepensioneerd bijzonder hoogleraar wijsbegeerte zet dit uitgangspunt op zijn kop in ‘Plantaardig: vegetatieve filosofie’. Planten en bomen blijken wel degelijk intelligent te zijn.

‘Kijk, daar hebben wij niet van terug’.

Lees verder op de website van VPRO Boeken »

Marcel van Ool, op weblog BuitenPlaatsen:

In het noordwesten van de Veluwe, bij het Speulder- en Sprielderbos heeft Staatsbosbeheer een fijne buur: Landgoed Schovenhorst. In 1848 stichtte J.H. Schober op deze plek een pinetum (verzameling van naaldbomen) dat functioneerde als proeftuin en boomkwekerij. Nu is er een soort natuurpretpark, in de beste betekenis van het woord. Een van de nazaten van Schober is de emeritus hoogleraar Wouter Oudemans die op zijn beurt in het Groningse Wedde een bomentuin aanlegde, die Tenaxx heet. Oudemans publiceerde samen met ‘botanisch filosoof’ Norbert Peeters het boek Plantaardig, vegetatieve filosofie. Samen werken ze (onder veel meer) een idee uit dat eerder door de Amerikaanse schrijver Michael Pollan naar voren is gebracht: planten gebruiken de mens voor hun evolutionair gewin. Ze domesticeren de mens.

Lees verder op BuitenPlaatsen »

 

Wallenbeeks Nieuwsbrief 29: Over de verhouding mens en dier

In het kader van het eerder aangekondigde oratieproject is besproken: prof. dr. P.B. Cliteurs oratie ter aanvaarding van het ambt van hoogleraar aan de Technische Universiteit Delft uit 1995, getiteld Onze verhouding tot de apen: De consequenties van het darwinisme voor ons mensbeeld en voor de moraal. De bespreking heet Over de verhouding mens en dier en is geschreven door D. van Duuren. Van Duuren schrijft:

Ooit vormde de overgeleverde metafysische betekeniswereld van god, mens, en daaronder de dieren- en plantenwereld, de betekenisvolle horizon die de mens zijn plaats en identiteit gaf. Met de ontdekking van de evolutietheorie door Darwin in 1859 is de plaats van de mens binnen het geheel van de betekeniswereld veranderd. Hoe? Ruim honderd jaar na dato denkt de filosoof Cliteur na over de consequenties van het darwinisme voor ons mensbeeld én voor de moraal. Volgens Cliteur gaat het om consequenties die nog altijd niet in de volle omvang tot ons zijn doorgedrongen. “De evolutieleer is werkelijk revolutionair en de invloed daarvan begint pas geleidelijk tot ons door te dringen.”

In zijn oratie vraagt Cliteur naar de verhouding tussen mens en dier. Dit is een vraagstuk aangezien Darwin in The Descent of Man heeft laten zien dat er geen fundamenteel verschil bestaat tussen de mensen en de hogere zoogdieren voor zover het hun mentale vermogens betreft, aldus Cliteur. Voor de opkomst van het darwinisme is gedacht dat de mens zich van de rest van de dieren onderscheidde doordat hij over redelijkheid beschikte, de mens als animal rationale. Met het darwinisme blijkt dat de mens niet buiten de natuur staat, maar onderdeel is van de natuur.

Zowel de oratie van prof. dr. Cliteur als de bespreking ervan zijn op de website van het oratieproject te raadplegen.

Wallenbeeks Nieuwsbrief 28: Ivoren Archipel

In het kader van het eerder aangekondigde oratieproject is dr. R.H.A. Corbeys oratie besproken, Homo reciprocans: Mauss, Hobbes en Darwin. De bespreking heet Ivoren Archipel en is geschreven door N.G.J. Peeters. Peeters schrijft:

Op 10 februari 2006 aanvaardt Raymond Corbey het ambt van bijzonder hoogleraar in de Theoretische grondslagen van de archeologie door het uitspreken van de rede Homo reciprocans. In deze rede staat de (vermeende) uniciteit van de mens centraal: hoe onderscheidt de mens zich op basis van moraliteit van andere organismen? En wat zijn daarvan de consequenties voor de methoden en de disciplinaire identiteit van archeologie en antropologie? Daarbij richt Corbey zich op een belangrijk aspect van moreel gedrag: wederkerigheid (reciprociteit).
Het opmerkelijke aan deze redevoering is dat zij noch nieuwe feitelijkheden geeft over wederkerig gedrag, noch een nieuwe hypothese postuleert. Ook krijgen wij niet de gebruikelijke synthese voorgeschoteld. Integendeel, Corbey laat zien hoe verschillende lezingen van het woord wederkerigheid illustratief zijn voor onze kijk op menselijk gedrag. Dat klinkt vrij onschuldig, maar Corbey signaleert hier een belangrijke breuklijn in de filosofie, culturele antropologie en de archeologie.

Zowel de oratie van dr. Corbey als de bespreking door Peeters zijn op de website van het oratieproject te raadplegen.